Een bestaand woon- en zorgcentrum met 19 bejaardenflats in de dorpskern van Broechem diende, door de grote nood aan geschikte woongelegenheid voor senioren, uitgebreid met 34 serviceflats. Enkele belangrijke restricties waren bepalend voor het concept: het gebouwprofiel diende identiek te zijn aan de bestaande rijwoningen verderop in de straat (2 bovengrondse bouwlagen met hellend dak) én er mochten geen bijkomende bovengrondse parkeerplaatsen voorzien worden. Deze beperkingen resulteerden in een concept bestaande uit twee woonvolumes evenwijdig aan de openbare weg met tussenin enkele gemeenschappelijke ruimtes waaronder het cafetaria en twee ruime zithoeken. De twee woonvolumes sluiten zich rondom een intieme binnentuin met centraal een waterpartij dewelke tevens dienst doet als wateropslagtank. Onder het volume grenzend aan de straat werd een ondergrondse parking voorzien, zowel toegankelijk voor de nieuwe bewoners als voor het personeel van de hele campus. Bijzonder zijn de 'holle' dakpunten aan de straatzijde. Een rechtstreeks gevolg van bovenvermelde restricties, maar onbruikbaar als nuttig woonvolume voor de serviceflats werd toch naar een zinvolle functie voor deze constructies gezocht. De integratie van fotovoltaïsche cellen in alle zuidgerichte dakvlakken kwam al snel als oplossing uit de bus. Onderin de dakpunten op het achterste volume werden twee ruime polyvalente zalen geïntegreerd dewelke via een glazen verbindingsbrug rechtstreeks in contact staan met het rustoord.